Gundula werd in 1944 geboren in Oost Pruisen, nl. in Kaliningrad. Aan het einde van de tweede wereldoorlog vluchtte ze met haar ouders op de leeftijd van 1 jaar naar Nord Rhein Westfalen (Dortmund/Hagen) alwaar ze verder opgroeide. Na de benodigde schoolopleidingen ronde zij een studie voor verpleegkundige af. Tussentijds trouwde ze en kreeg een dochter. Uiteindelijk scheidde ze van haar eerste echtgenoot en ging drie jaar later een managementopleiding volgen. Door deze opleiding ging Gundula het vak van verpleegkundige vanaf de andere zijde bekijken en pakte een baan als lerares verpleegkunde op. Ze heeft ondermeer gewerkt als verpleegkundige in een vluchtelingenkamp in Somalië. Vanuit hier maakte ze de overstap naar een vluchtelingenkamp in Oeganda en heeft ze nog een tweetal jaren in een ziekenhuis in Zaïre gewerkt alvorens ze weer terugkeerde naar Duitsland.
Maar stilzitten was niets voor haar en daarom besloot ze om zich door een Duitse hulporganisatie opnieuw te laten uitzenden, dit keer naar Zuid-Soedan. Na een jaar brak hier helaas de oorlog uit waardoor ze noodgedwongen het land moest verlaten. Ze vluchtte naar Nairobi waar de berichtgeving kwam dat ze werkzaam zou worden in een kamp in Nepal. Door al de stress omtrent het vluchten en het leed dat ze had gezien kon ze het psychisch niet meer bolwerken en keerde terug naar Duitsland om alles eens goed op een rijtje te zetten.
Door de hulporganisatie waarvoor ze werkzaam was werd haar opnieuw een baan aangeboden in Oeganda. Gedreven als ze was pakte ze de draad weer op en ging werken in een kinderziekenhuis in Oeganda, alwaar ze in contact kwam met Jack van den Engh.
Gezamenlijk werkte Jack en Gundula 1jaar in het kinderziekenhuis totdat de omstandigheden te gevaarlijk werden en beiden terug keerden naar Duitsland.
Ze vestigden zich in Sassenholz, waar ze voor zichzelf wat rust probeerden te zoeken. Tussentijds werd getrouwd. Beiden moesten erg wennen aan de Europese manier van leven en kwamen erachter dat ze eigenlijk veel te veel tijd hadden om na te denken over zaken waar ze veel liever de handen voor uit de mouwen wilden steken. Ze wilden niet alleen hulp bieden voor de korte termijn maar daadwerkelijk iets doen zodat de omstandigheden voor de bevolking zou ook op de lange termijn zouden verbeteren. Al denkende ontstond zo het idee om zelf een organisatie op te richten. Voornamelijk bij Gundula leefde dit idee al veel langer.
Hierop is in 1988 de Stichting HOPE opgericht. Ondertussen was het echtpaar bevriend geraakt met het echtpaar Krijnen. Ome Ad en Tante Bettie, zoals ze bij de meesten bekend staan, waren een begrip in de Nederlandse leefgemeenschap in Zeven (BRD) en hadden beiden een zwak voor kinderen. Vooral kinderen die het niet zo goed getroffen hadden. Ome Ad was destijds eerst adjunct-directeur en later directeur van de Stichting Jeugdwerk West Duitsland. Door deze functie kwam hij veel met kinderen en natuurlijk ook met hun ouders in aanraking. Jack enthousiasmeerde Ad door zijn verhalen over het kinderziekenhuis in Oeganda, waarop plannen werden gesmeed om gezamenlijk naar Oeganda af te reizen. Dit gebeurde in 1989.
In het gebied rondom de plaats Kumi, dat in eigendom was van de Protestante kerk, zwierven veel wezen. Dit kwam niet alleen door het verlies van ouders door de oorlog maar ook omdat een van beide ouders of beiden waren overleden aan de ziekten Aids of Lepra. Al brainstormend hoe met dit probleem om te gaan, werd een plan gemaakt om een weeshuis te bouwen op de grond bij het ziekenhuis waar deze kinderen zouden kunnen worden opgevangen. Helaas bleef het door omstandigheden vooralsnog bij een plan.
Bij thuiskomst werd het echtpaar vanuit de Verenigde Naties verzocht om hulp te gaan bieden in o.a. Nicaragua, Peru en twee keer nog naar Somalië. Tussentijds werd druk gewerkt aan allerlei plannetjes om geld in te zamelen om hun droom te verwezenlijken: een kinderdorp voor de wezen in Oeganda. In 1993 vonden ze eindelijk weer de tijd om opnieuw af te reizen naar Oeganda om daar de zaken eens goed te ordenen en om alles goed op poten te zetten. In jaren die daarop volgende konden ze eindelijk hun droom waar maken. Ondertussen kwam Ad Krijnen met het plan om wezen die in het kinderdorp zouden worden geplaatst financieel te ondersteunen met giften van mensen uit bijv. de Nederlandse leefgemeenschap te Zeven. Samen met Jack werden voorlichtingsavonden georganiseerd en al snel melden zich de eerste adoptieouders.
Nadat ze voor de zoveelste keer door de VN opnieuw waren uitgezonden naar Somalië besloten ze beiden om hier mee op te houden. Ze wilden zich helemaal concentreren op hun eigen project. In Oeganda is een prachtig kinderdorp met alle faciliteiten die daar nodig zijn gebouwd. Ondertussen is het al zover dat dit dorp door ‘eigen mensen’ wordt gerund, waarbij er vanuit HOPE DHI alleen nog daar waar nodig wordt bijgestuurd. Onlangs, in 2003, heeft Hope opnieuw een kindertehuis opgenomen in het adoptie programma. Er kunnen nu ook kinderen in een weeshuis in India financieel worden ondersteund zodat zij naar school kunnen, gevoed en gekleed kunnen worden.
De Toekomst:
Langzamerhand komen Jack en Gundula erachter dat ze moeten gaan zoeken naar een goede voortzetting van hun levenswerk. Beiden komen nu op leeftijd en rusten niet eerder alvorens ze de door hun opgezette projecten en hun levenswerk HOPE kunnen overdragen aan mensen die met net zoveel gedrevenheid en liefde dit werk willen doen en voortzetten. Het huis in Sassenholz is op de benedenverdieping al verbouwd tot een kantoor. Ze hebben intussen een betaalde kracht in dienst die ze volledig vertrouwen en die hun levenswerk op een adequate en enthousiaste manier zal voortzetten. Daarnaast berusten nog vele taken bij vrijwilligers, omdat ze alle gelden die binnen komen willen gebruiken voor de kinderen die het echt NODIG hebben.
Voor inhoudelijke informatie over HOPE DHI en haar doelstellingen en projecten verwijs ik u naar de diverse links. Wilt u meer informatie over hoe u ook een kind in Oeganda of India financieel kunt ondersteunen of indien u graag donateur wilt worden verwijs ik u naar de link adoptie.